Vlinders van de nacht

Als klein kind vond ik ze al prachtig, de rupsen en de vlinders, vooral de nachtvlinders.die door iedereen om mij heen motten werden genoemd.

Ook nu nog hoor ik mensen het over grote en kleine motten hebben, en dan met een gezicht erbij van oh bah. Misschien, vraag ik mij dan af hebben sommige mensen zo’n afkeer van de nachtvlinders, omdat ze om hun heen fladderen als het schemerig buiten aan het worden is, en ze niet goed weten wat er nu langs hun heen vliegt.

Gespikkeld kroeskopje - Nemapogon granella

Gespikkeld kroeskopje – Nemapogon granella

Toch zitten ze er niet helemaal naast want er bestaan terdege wel echte motten. Dit zijn kleine vlindertjes die tot de Microvlinders worden gerekend.

Vroeger als kind ging ik er vaak op uit om rupsen te zoeken overal had je toen wel braakliggende terreintjes met bloemen, kruiden, brandnetels, struiken en bomen, en ook de grote moestuin van mijn vader herbergde vaak rupsen, meestal van het Groot Koolwitje, die tot de Dagvlinders behoord. Mijn vader was met die rupsen trouwens minder blij. Heel vaak zag je ook rupsen op de kool zitten waarvan het leek dat de rups jongen kreeg. Die moest ik van mijn vader lekker laten zitten.

Cotesia - glomerata

Rups Groot koolwitje – Pieris brassicae met larven van een Sluipwesp (Cotesia – glomerata)

Pas veel later begreep ik dat het de larven van een sluipwesp waren, die de rups als gastheer gebruikten, en langzaam maar zeker de rups aan het opeten waren.

De rupsen die ik ving kwamen in een oud plastic aquarium, met daaroverheen een raamwerk met vlieggaas. Dat aquarium zag er best wel mooi uit, grond graspollen verse takjes met eikenblad, wat stro of hooi, koolblad, sla maar ook brandnetels. En dat werd iedere dag ververst. Mijn vader vond het allemaal prima, maar mijn moeder ergerde zich vaak aan die hobby, ze vond dat niet echt iets voor meisjes. Wat ik wel een vervelend karweitje vond, dat was om brandnetels te plukken, maar met een paar afgedankte huishoud handschoenen van mijn moeder lukte dat aardig. Heel veel rupsen vind je trouwens op brandnetels, vooral die van de dagvlinders.

Tot voor kort hadden wij in onze kennissenkring iemand, die op zijn manier altijd het beste met de natuur voor had. Een aantal jaren terug, besloten hij en zijn vrouw om de grote tuin opnieuw aan te laten leggen door een hovenier. Het moest een soort van vlindertuin worden, met allerlei bloeiers die veel vlinders zouden lokken. Eerlijk is eerlijk het zag er prachtig uit, maar op mijn vraag waar de hoek met brandnetels was voor de eitjes en de rupsen, reageerde hij toch wat lichtelijk geïrriteerd met de opmerking, dat hij toch echt niet van plan was om brandnetels in zijn tuin te laten groeien.

De rupsen die ik in de plastic bak hield waren vaak rupsen behorend tot de Macro/Nachtvlinders,die meestal ‘s nachts vliegen, zoals de Wapendrager (Phalera-bucephala) , die ik toen Eikenrupsen noemde, omdat ik ze op eikenbladeren vond. Een gele rups met kleine zwart witte vlekjes, kort behaard met hier en daar enkele lange haren.

In een haag een eindje verder op in de straat waar ik als kind woonde, waren bijna altijd rupsen van de Witvlakvlinder (Orgyia antiqua), te vinden, een rups met witte borsteltjes, op zijn rug . Maar mijn favorieten waren de langharige rupsen. meestal rood of rood/zwart van kleur.

De rupsen van de Kleine beer (Phragmatobia fuliginosa) en de Grote beer (Arctia caja).

Op een dag vond ik een prachtige langharige rups neongroen van kleur met witte borsteltjes en een rood staartje. De rups liep op de weg, en een auto reed er langs op. Snel de rups opgepakt en in het emmertje gedaan wat ik op dat moment bij mij had, en op de step terug naar huis met de grote schat. Een oudere jongen die al niet meer op de lagere school zat, vroeg aan mij wat ik in dat emmertje had zitten, en vol trots liet ik de prachtige rups aan hem zien.

Dat had ik beter niet kunnen doen, want hij vond het schijnbaar wel leuk, om met zijn duim de rups dood te drukken, want hij had de grootste lol daarom, en helemaal om het feit dat ik er om moest huilen. Nooit ben ik meer zo’n rups tegen gekomen, pas in 2010 vond ik er 1 in Eerbeek. Het bleek de rups van de Meriansborstel (Calliteara-pudibunda)te zijn, en in het echt net zo mooi als in mij herinnering.

De rupsen werden trouwens goed verzorgd en op een dag gingen ze zich verpoppen. De ene rups kreeg een soort tweede huid om zich heen met rare uitstekels, en was alleen nog maar in staat om rare kronkels te maken bij aanraking, en de andere rups spon een coconnetje om zich heen.

Groot koolwitje - Pieris brassicae

Pop Groot koolwitje – Pieris brassicae.

Maar op een dag als je geluk had was het zover en kwam er een vlinder uit de pop, eerst nog wat verkreukeld, maar als de vleugels al trillend opgepompt waren, klaar om te vliegen, en klaar om los gelaten te worden, want zo gaf mijn vader altijd aan, je doet vlinders geen plezier om ze vast te houden, want ze hebben de vleugels niet voor niets gekregen. Altijd weer een mooi moment om de vlinders los te laten. Van sommige vlinders wist ik de naam, maar van anderen helemaal niet. Pas veel later kwam ik daar dan achter. Ook nu lukt het mij lang niet altijd om een nachtvlinder op naam te brengen, en dan hoop ik maar dat de echte deskundigen van Waarneming.nl mij kunnen helpen .

Elke zomer hoop ik dat ik nog een keer de nachtvlinder uit mijn jeugd vind de Grote beer. De zomer is al weer bijna voorbij, en dat betekent dat de kans op het vinden van de Grote beer steeds kleiner gaat worden. De vlinder is prachtig, en eigenlijk zou dat vinden toch moeten lukken, wat het is een hele algemene vlinder, maar ik zie ze helaas nooit meer. Of ik ben ziende blind.

In de plaats van een foto, heb ik een tekening van de vlinder gemaakt, om te laten zien hoe de Grote beer eruit ziet, maar in het echt is de vlinder nog mooier. Maar wie weet heb ik deze zomer geluk.

Grote beer – Arctia caja (tekening)

Grote beer – Arctia caja (tekening)