Waar is de zomer toch gebleven.
Ik heb het allemaal niet meer mee gekregen.
De vogels hebben elkaar voor de grote trek weer gevonden.
Ook het burlen van de Edelherten is weer begonnen.
De herfst kleurt de bladeren al bijna rood,
ik huil van binnen maar houdt mij groot.
Een nacht ging voorbij, maar er was geen rust.
nu zie ik je daar liggen, volkomen uitgeblust.
Gestreden heb je, maar nu is het goed,
Het zijn de ogen van de mensen om je heen die je steeds zoekt.
Sorry zeg je ik kan de mijne niet openhouden.
Jullie gaan toch niet weg, kan ik daarop vertrouwen.
Voor even praat je weer honderd uit,
Voor wat dat betreft, is je boek nog lang niet uit.
Een prachtig boek met mooie verhalen,
op zo’n moment lig je echt te stralen.
Sorry maar we moeten nu echt weer gaan.
zodat je even kunt slapen gaan.
Maar morgenvroeg zijn we weer terug.
Gelukkig zeg je, dat is alweer vlug.
Doe de groeten aan iedereen,
zorg goed voor jezelf en blijf op de been.
Buitengekomen denk ik hardop.
Misschien is ze morgen gewoon weer op.
Maar ik weet dat ik mijzelf voor de gek zit te houden,
en dat we haar niet eeuwig bij ons kunnen houden.
Helaas de tijd staat niet stil maar raast voorbij als een trein.
De toekomst kan morgen het verleden zijn.